Buurtbewoner Leo Blokhuis
Muziekpresentator Leo Blokhuis woont, met zangeres/actrice Ricky Koole en zoon Otis, aan de Admiralengracht. Met zo’n 180 vierkante meter – verdeeld over twee bedrijfsruimtes en een woning – niet oncomfortabel, geeft hij meteen toe. Eén derde van die ruimte gebruikt Blokhuis als werkruimte, en op het moment dat wij binnenkomen neemt hij er net met zijn iMac en een microfoon het programma Sweet Soul Music op voor Radio 6. Maar dat gaat even in de pauzestand.
Vijf jaar geleden woonde Blokhuis nog in Hilversum, in een andere gezinssamenstelling en in een grote jarendertig-hoekwoning. De Baarsjes kende hij nog niet voor hij naar de hoofdstad trok. “Ik kwam hier toen vooral als muziekliefhebber. Voor concerten en platen. Concerto, Fame, Paradiso. Alleen in het centrum eigenlijk.” Inmiddels voelt de presentator zich hier als een vis in het water. Bijvoorbeeld omdat hij aan een groene gracht woont. “Heel bijzonder. In Hilversum werd ik wakker van het verkeer, en hier van de vogels. In ons geval de parkieten in de binnentuin. Echt druk wil het hier nooit echt worden, maar dat zal ook wel met het werk aan de Witte de Withstraat te maken hebben.” Dat je zo de stad in en uit bent vanaf de gracht is voor de veelreiziger Blokhuis, die veel avonden in het theater staat, ook een groot voordeel.
Edel, op een steenworp van zijn huis, is een favoriete plek. Koole en Blokhuis zagen het restaurant opkomen, deden er jarenlang hun interviews en gaan er nog steeds wel eens dineren. En op zaterdag drinkt de familie, als de schoonmaker thuis bezig is, graag een koffie bij Radijs.
De Jan Evertsenstraat gaat vooruit, ziet Blokhuis ook. Waar hij vijf jaar geleden nog meteen naar huis reed, maakt hij nu vaak een lusje om even een brood te halen. “Er zit een fantastische bakker, Kwakman. Daar kom ik ook graag. Bar Baarsch: ook goed dat die er nu zit hoor.”
Reden om weg te gaan heeft hij niet, “alleen als we een keer echt geld hebben, dan willen we misschien dat huis zonder bovenburen. Niet dat er iets mis met onze buren hoor.” Zoon Otis zal dus in de buurt naar school gaan, als het aan zijn ouders ligt. “Dat is ook zo mooi aan deze buurt, als je dat vergelijkt met het witte Hilversum. Een Sinterklaas die aan komt varen met zo’n bootje en verwelkomd wordt door al die allochtone kindjes die met een zware Z die liedjes zingen.”
Dat De Baarsjes een achenebbisj, een ‘Ella Vogelaarbuurt’ zou zijn, heeft Blokhuis nooit gemerkt. Hij kende de verhalen wel, maar veel meer dan rotzooi bij de vuilnisbak is hem niet opgevallen. “In de zomer zitten we allemaal met een wijntje buiten. En met mijn auto is nooit wat gebeurd.”
Wat deze buurt nog kan gebruiken? Een Marqt (de verantwoorde supermarkt, NV) zou wel wat zijn, maar verder heeft Leo Blokhuis niets te wensen. Een concertzaal in de buurt? “Ik ben gewend om in de auto te stappen, dus als ik in zes minuten in Paradiso kan zijn, heb ik niets te klagen. Ik kan hier mijn koffie en m’n vlees halen. En ik krijg tajine-tips bij de Marokkaanse slager. Ik hou wel van die veelkleurigheid. Dit hoeft van mij geen blanke yuppenwijk te worden. Het gaat hier alleen maar beter.”
Tekst: Nathan Vos, februari 2012